JEREMY FLOHR

HOROMATÉ

Het fitnesscentrum van Bisonspoor in Maarssen. Dat was een mooie package deal. Mijn vader kon gaan trainen in het fitnesscentrum terwijl mijn vriendje en ik de Pencak Silat les volgde in het bijhorende zaaltje. Ik was destijds een jaar of tien en had daarvoor al wat jaartjes Judo achter de rug. Maar dit was andere koek. ‘Kiri!’ (links!) ‘kanan!’ (rechts!) werd er geroepen. Fanatiek trapte we met onze linkervoet of stootte we met onze rechtervuist. Voorouderlijke krachten kwamen los.

Dertig jaar terug. Toen werden diezelfde voorouderlijke krachten losgemaakt. Linker trap, rechter stoot. Mijn moeder was razend fanatiek in de vechtkunst. Ook mijn vader deed een les Kempo mee, maar dat was op een blauwe maandag. Hij was meer van de praktijk laten we maar zeggen. Pencak Silat, Shaolin Kempo, American Kenpo, Tai Chi, Qi Gong. Het is de taal van weerbaarheid, veerkracht, karakter, vastberadenheid, discipline en innerlijke rust. Deze woorden vormen een vuist en een open hand. 

Een paar weken terug vond ik een fotoalbum met foto’s uit de jaren 70. Daarin vond ik een paar kempo-foto’s van mijn moeder. In de foto’s zie ik de weerbaarheid en veerkracht die ik zó herken. Ik kijk naar de foto’s en vouw mijn handen samen met een gebalde vuist en een een open hand. Horomaté!


ONTWORTELD

In Toraja (Zuid-Sulawesi) staat een boom, de Pohon Tarra. In deze boom worden baby’s begraven die overleden zijn, nog voordat ze tanden hebben gekregen. Naar verloop van tijd groeit de boom om het babylichaam en beschermt de boom zo de ziel van de baby. De baby wordt in een foetushouding in de boom geplaatst. Zonder kleding, maar puur en rein zoals het is geboren. Het sap van de boom dient als moedermelk voor de baby. Het maakt de connectie tussen land, cultuur en het Torajanese volk duidelijk zichtbaar. En laat daarmee zien hoe geworteld het volk is met Tana Toraja, het land van mijn voorouders.

Terug naar Nederland. Waar ik mijzelf schaar onder mensen die door de gevolgen van het kolonialisme te maken hebben met ontworteling. Mij is zo de Torajanese taal niet doorgegeven, ook niet de indigenous knowledge van de Toraja. 

Een paar maanden geleden stond ik voor een project van Beyond Walls in het depot van een museum. In een koude kille ruimte, werden we geleid naar een stelling waar diverse houten kisten in stonden. Op een van de kisten las ik: ‘foetus van een Toraja-kind’. Op dat moment voelde het alsof iemand mijn naam riep. Wat ik zag raakte me. Een houten kist. Geen naam. Geen Pohon Tarra. Alleen. Ontworteld. 

1
Using Format